We streven er naar
dat iedereen lekker
in zijn vel zit.

Artikelen

Voorwoord - Huidhongersnood (2020-05)

Artikel in PDF
R.C. Beljaards

Maria Magdalena ging die ochtend naar het graf om de gestorvene te zalven. Als zij de verrezen Jezus ontmoet, spreekt hij de woorden ‘noli me tangere’. Met dit ‘raak mij niet aan’ houdt hij haar op afstand en geeft hij aan niet meer van deze wereld te zijn. Aanraking is niet iets voor verrezenen, maar vooral van belang voor sterfelijke mensen. De arm om de schouder van een ander, een hand op andermans huid, het zijn uitingen van troost en medeleven voor en door levenden. Helaas, in de anderhalvemetermaatschappij is ‘afstand houden’ de nieuwe mantra. En het is opzienbarend hoe snel we het op afstand leven en werken geïncorporeerd hebben. Ik heb inmiddels een Zoom-feest met vrienden achter de rug, een tele-muziekconcert meegemaakt, een Zaurus-vergadering bijgewoond en zie speelfilms in een leeg Pathé-theater dat woonkamer heet. Rutte noemt dit ‘het Nieuwe Normaal’. De vraag is echter of het ooit zal wennen, of dat het voor het gevoel een nieuw abnormaal zal blijven. Het biertje op het te breed uitgemeten terras blijft vervreemdend smaken. Er zijn spontanere acties te bedenken dan vooraf een tijdslot kopen voor avondje uit eten. En een demonstratie waarbij mensen niet schouder aan schouder kunnen staan maar zich moeten positioneren op vooraf gemarkeerde stippen, klinkt evenmin niet erg spontaan. Alleen in het openbaar vervoer mogen we nog dicht tegen elkaar aan schurken, maar wel met een, al dan niet met huisnijverheid zelfgemaakt, mondmasker op. Het verbod op gezichtbedekkende kleding, waarover iedereen zich druk maakte en dat vorig jaar inging, is al snel achterhaald. Of zouden BOA’s een nikab niet als mondmasker erkennen? 

Dicht op de huid 

De mens blijft een sociaal dier. De hang naar nauw intermenselijk contact hoort bij onze soort. We zitten elkaar graag dicht op de huid. De dwang van afstand wordt deze dagen mooi samengevat met de hunkerende term ‘huidhonger’. Maar waar anderen hiermee doelen op het gebrek aan intimiteit, ervoer ik de aangepaste werkomstandigheden in de spreekkamer in de lockdown-periode als mijn huidhonger. Nu na de periode van ophokken ook de spreekuren weer volop opengesteld zijn en we onze patiënten niet langer op een scherm zien maar daarentegen kunnen voelen en aanraken, zijn wij dermatologen terug in de biotoop waarin wij op ons best zijn. De honger voorbij. En ofschoon het in de spreekkamer soms hachelijk voelt, zo dicht op de medemens als op een volle Dam, voelt de herwonnen interactie tussen arts en patiënten als een bevrijding. Ook over onze operatiesessies hoeven we ons geen zorgen te maken. Als de luchtvaartbranche de burgers geruststelt met verticale luchtstromen en High Efficiency Particulate Air (HEPA) filters, dan kunnen we ons rond de operatietafel evenzeer veilig wanen als in de cabine van een vliegtuig. Maar wel met het mondmasker voor. 

Neologisme 

Sinds 2003 is de verkiezing van het Woord van het jaar uitgevoerd, met als doel een woord te vinden dat de tijdgeest van dat betreffende jaar het beste weergeeft. Die verkiezing loopt via een democratisch principe op een gebruikersplatform. Na de ‘blokkeerfries’ in 2018 en ‘boomer’ in 2019, zou ik iedereen willen verzoeken om dit keer allemaal te gaan voor ‘huidhonger’. Het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW) geeft de volgende definitie: ‘Sterke behoefte aan lichamelijk contact, aan aanraking via de huid, zoals die zich vooral bij baby’s en bejaarden manifesteert; ook in algemenere of seksuele zin: sterke behoefte aan huidcontact, om gestreeld of aangeraakt te worden.’ De eerst vindplaats van het woord is, volgens het ANW, in het Haarlems Dagblad (2003). Het is dus een woord met een korte geschiedenis, al is het geen recent bedacht woord. Zo kwam ik het woord ook al eerder tegen in een thriller van de Zweedse auteur Karin Alvtegen: ‘De huidhonger die hem gek zou maken als zij hem niet gauw aanraakte’. [1] Ofschoon dit neologisme een kannibalistische bijklank heeft, heeft het voor ons dermatologen een bijzondere lading. Ik lichtte dat al toe vanuit mijn eigen ervaring. Steun vond ik daarbij in een uitspraak van collega Bibi van Montfrans die haar motivatie te kiezen voor het vak dermatologie als volgt toelichtte: ‘Ik mag graag aan mensen pulken…’ [2] 

Resteert de vraag of een tatoeëerder ook huidhonger heeft? 

Literatuur 

1. Alvtegen K. Verraad. De Geus, Breda 2004:48.
2. Kweekhuid tegen chronisch open wonden. HEELdeHUID 2013;4:8-9.

Correspondentieadres 

Rob Beljaards
E-mail: r.beljaards@nvdv.nl